Koopzondag

Gisteren nam de Tweede Kamer een wetsvoorstel aan van GroenLinks en D66 dat bepaalt dat gemeenten voortaan zelf gaan over of en hoe vaak de winkels op zondag open zijn. Dat is goed nieuws, al is het alleen maar omdat we daarmee af zijn van de nogal onduidelijke toeristische route die gemeenten nu moeten nemen. Als een gemeente wil dat de winkels vaker dan twaalf zondagen per jaar open zijn (en nog een aantal extra rond Sinterklaas en Kerst), moest tot nu toe worden aangetoond dat het een toeristisch gebied betrof en dat de openstelling gericht was op het ondersteunen van dat toerisme. Dat dit binnenkort niet meer hoeft, is winst. En het is goed om dit soort beslissingen bij gemeenten neer te leggen, waar rekening gehouden kan worden met lokale belangen en opvattingen.

Verandert dit nu ook iets aan de situatie in Utrecht? Nee, geen ene moer. Utrecht – zeker de binnenstad – is zonder twijfel een toeristisch gebied. Dus wat straks overal kan, kan in Utrecht nu ook al. Het moet nu alleen wel goed beargumenteerd worden. Maar ik vind dat je als politiek beslissingen altijd goed moeten beargumenteren. In feite verandert er dus niets. Het blijft dezelfde afweging van dezelfde belangen.
Bijvoorbeeld de belangen van de “Harrie’s”: veelal grotere winkels of winkelketens die zo veel en zo vaak mogelijk open willen. Daar tegenover de belangen van juist de kleine ondernemers, die meestal niets voelen voor vaker open gaan op zondag. Het argument dat ze dat ook niet hoeven, snijdt weinig hout: concurrentie met winkels die wel open gaan, zorgt ervoor dat ze óf mee moeten doen, óf uit het straatbeeld verdwijnen. Dat laatste zou jammer zijn, want juist zij zorgen voor een gevarieerd winkelaanbod dat mensen naar de stad trekt.
Als vakbondsvrouw sta ik natuurlijk stil bij de belangen van werknemers. Maar ook die zijn divers. Veel studenten die in de detailhandel een zakcentje bijverdienen, zullen meer werk op zondag toejuichen: het verdient beter en je hoeft er geen lesuur voor te missen. Sommige andere werknemers zullen ervan balen: ze waren misschien liever iets met hun gezin gaan doen of met vrienden. En hoewel niemand verplicht kan worden op zondag te werken, zullen werknemers niet snel weigeren. In crisistijd geldt immers al snel ‘voor jou tien anderen’, zeker met de huidige flexibele contracten.
En dan zijn er nog de belangen van de inwoners van Utrecht. Aan de ene kant de winkelende mens die liefst 24/7 terecht wil kunnen en aan de andere kant de inwoner of bezoeker van de binnenstad die snakt naar een dag zonder drukte. Ik hoor meer bij die laatste groep. Misschien ook de groep die zich aangesproken voelde door de oproep van Femke Halsema in 2007 voor een ‘ontspannen samenleving’: een samenleving die minder is gericht op het materiële. Daarin past het naar mijn idee om zo’n dertig dagen per jaar te kunnen genieten van de mooie Utrechtse binnenstad zonder drommen winkelende mensen. Om ook eens langs de gracht te kunnen slenteren zonder te moeten uitkijken voor fietsers of uitwijken voor kooplustigen. En voor wie toch niet zonder het materiële kan is er op die zondagen altijd nog het internet. Utrecht is tenslotte al Nederlands kampioen internetwinkelen.
Mijn afweging van belangen neigt voorlopig dus naar ‘hou het zoals het is’. Maar het debat in de raad moet nog gevoerd en misschien zijn er nog feiten die ik niet ken, belangen die ik over het hoofd heb gezien of argumenten die mij kunnen overtuigen. Ik ben dan ook heel benieuwd naar de discussie in de raad én binnen de fractie van GroenLinks. En het is hoe dan ook prettig dat we het besluit straks als gemeenteraad zelf mogen nemen, zonder moeilijke verantwoording richting Den Haag.