Dit is de titel van de weblog van zus Margreet. Het is bovendien de laatste weken in Utrecht een actueel onderwerp. En wel naar aanleiding van een enquête van het AD/UN onder Utrechtse gemeenteraadsleden naar wat je zou kunnen samenvatten als hun (ons) ‘milieugedrag’.
Ik ben het zeer eens met de stelling dat je als politicus niet het een moet uitdragen en dan zelf honderd procent het tegenovergestelde doen. Bijvoorbeeld ageren tegen de graaicultuur en nog geen jaar later een baan aannemen waarin je vette bonussen opstrijkt. Dat zou ik in elk geval niet kunnen. En ik vind dat als dit gebeurt, je iemand best om uitleg mag vragen: “Hoe kan het nu dat je het een roept en vervolgens het ander doet?”
Zo mag je van mensen die het politieke besluit nemen om de stad duurzamer te maken, ook verwachten dat zij daaraan zelf hun steentje bijdragen. Toch heeft de meerderheid van de raadsleden, waaronder de fractie van GroenLinks, besloten niet op de enquête van AD/UN in te gaan. Dat lijkt op het eerste gezicht vreemd. AD/UN kopt zelfs ‘ongeloofwaardig’. Maar ook voor een politicus zijn er wat mij betreft grenzen aan wat hij of zij openbaar moet ‘verantwoorden’. De grenzen van de privacy. En die lopen door de enquête van AD/UN wel degelijk het risico te worden overschreden.
Ik hou van duidelijke uitgangspunten, maar heb een hekel aan dogma’s. Dat betekent meteen dat je constant bezig bent keuzes te maken. Zo heb ik een uitgangspunt dat luidt ‘ik vlieg niet in Europa’. Dus nam ik toen we in 2009 met het Utrechts reiskoor UTS naar Ohrid (Macedonië) gingen, de trein. Ik was geloof ik 36 uur onderweg. Dat vind ik niet erg, want de reis is wat mij betreft onderdeel van de vakantie. Maar als ik in Ohrid een telefoontje had gekregen dat mijn vriend met spoed in het ziekenhuis was opgenomen, weet ik zeker dat ik een taxi naar het dichtstbijzijnde vliegveld had genomen en de eerste vlucht naar huis had geboekt.
“Logisch”, zul je misschien zeggen. En waarschijnlijk zal ook niemand daar ‘moeilijk’ over doen, zelfs een journalist van het AD/UN niet. Maar de vraag waar het hier om draait, is of ik een dergelijke keuze publiek moet verantwoorden. Want stel dat dit vorig jaar écht gebeurd was. Dan had op mijn enquête een vliegreis geprijkt. Of als ik een zieke moeder in bijvoorbeeld Armenië had gehad, misschien wel drie. Dat had ik dan zo kunnen laten (wat wellicht tot de conclusie zou hebben geleid dat GroenLinksers wel willen dat iedereen duurzaam is, maar zelf er lustig op los vliegen) of moeten gaan uitleggen (waarbij ik zaken die behoorlijk privé zijn, ineens publiek moet maken). En dan vraagt de enquête van AD/UN niet eens alleen naar mijn eigen gedrag of verbruik, maar ook nog eens naar dat van mijn huisgenoten (man, vrouw, kinderen, kamerbewoners of met wie ik ook maar onder één dak leef). Vinden we echt dat de Utrechtse krantenlezer (of kiezer zo u wilt) recht heeft om te weten dat mijn vrouw smetvrees heeft, waardoor zij veel water gebruikt, of mijn man chronische gewrichtspijn, waardoor hij én veel thuis is én altijd de kachel aan heeft staan? Dat gaat mij net iets te ver.
Dit alles neemt niet weg dat ik graag wil vertellen over de uitgangspunten die ik heb en de keuzes die ik maak. Dus als vrienden, collega’s, buurtgenoten, (andere) kiezers of journalisten daar iets over willen weten, bel of mail gerust. Maar dat is heel wat anders dan conclusies laten trekken op grond van een hand vol cijfers. Of me gedwongen voelen ter verklaring van die cijfers, persoonlijke dingen openbaar te maken die ik liever privé houd. Dat heeft niets te maken met ongeloofwaardigheid, maar alles met privacy – waar zelfs politici naar mijn mening in enige mate recht op hebben.