Gelukkig

Vanochtend stapte ik de deur uit midden in een witte wereld. De sneeuw in de straat nog bijna ongerept. Eén bandenspoor vanaf een donkere rechthoek waar eerder een auto had gestaan. Een paar voetstappen en kattenpootjes. En de trein reed gewoon op tijd!
Toen ik halverwege de ochtend op kantoor uit mijn raam keek, zaten er vijf staartmeesjes in de boom. Met hun gewapper en geflapper stoven ze sneeuw van zwaar beladen takken. Kijk, daar word ik nu intens gelukkig van.
En dat geluk bleef bij me. Toen ik met zware wereldbosatlas (eindejaarsgeschenk van bestuur waar ik voor m’n werk in zit) op het station aankwam, bleek er naar Utrecht niets te rijden. Maar toen ik terug op kantoor kwam om te kijken of er nog iemand met de auto naar Utrecht ging, liep ik tegen Bert aan die net weg ging. Hij werd opgehaald door zijn partner en ja, ik kon meerijden.
Terug in Utrecht dwarrelden kriebelende vlokken naar neus en nek. De straat was nog steeds wit en de wereld nog steeds mooi. Eens kijken wat morgen brengt!