De afgelopen vier dagen heb ik doorgebracht op het IJsselmeer als passagier op de Bruinvisch tijdens de Beurtveer. Passagier klinkt luier dan het is. Het is niet meer zo als vroeger dat je voor een gulden een plekje kon kopen in de kajuit, waar je dan op je gemak bier en brandewijn kon drinken. Je wordt geacht gewoon hard mee te werken. En omdat de race dag en nacht doorgaat, krijg je ook nog eens weinig slaap (vier uur op, vier uur af). Maar dat meedoen is nu juist het leuke en die slaap, die haal je later dan wel weer in!
Op het water merk je pas hoeveel kracht de wind heeft en hoeveel energie dit kan geven. Bij vlagen spoten we over het IJsselmeer. Helaas werkt de wind ook wel eens tegen: doordat de uitgang pal in de wind lag, kregen we het niet voor elkaar de haven van Hoorn trekkend of zeilend uit te komen (waarbij misschien ook meespeelde dat eenderde van onze bemanning onder de 17 was). Hierdoor zijn we slechts 18e geworden. Hopelijk hebben we nog een prijs in de wacht gesleept met onze prachtige ’totonpaal’…
Langs het IJsselmeer staan veel windmolens en er zijn er nog meer gepland. Dat zorgde voor de nodige discussie aan boord. De één vindt het horizonvervuiling, de ander vindt het juist wel een mooi gezicht. Ik beh0or tot die laatste groep: windmolens aan de horizon maken me altijd blij. Voor mij staan ze symbool voor een schonere, betere wereld. De nog geplande windmolens komen 50 meter van de dijk, dus ín het IJsselmeer. Ook dit veroorzaakte de nodige deining aan boord. De meningen liepen uiteen van ‘hoe moeten we hier dan nog varen?!’ tot ‘we kunnen er makkelijk tussendoor’. Ik ken de precieze plannen niet, maar snap wel het dilemma. Want de weidsheid van het water is ook wel heel prachtig! Dus zeker niet het hele meer volbouwen en eerst al die loze ruimte op het land maar eens gebruiken om molens te plaatsen, lijkt mij.
Het laatste stuk door ’t Soal was wederom wind tegen, dus dat werd jagen. Om de moed erin te houden, hieven wij de nodige liederen aan. Daarbij viel het me al op dat zingen en jagen wonderwel samengingen zonder buiten adem te raken. Toen ik de volgende middag om half zes bij het station stond, had ik een soortgelijke ervaring. Er reden geen treinen en de vervangende bus was net weg. Dat werd dus 55 minuten wachten. Om de tijd aangenaam door te brengen, ben ik wat liedjes gaan oefenen voor het concert van Furore aanstaande zondag in Blauwkapel (komt allen!). Tot mijn stomme verbazing zong ik zonder ademhalen met gemak een heel couplet van Brala bih kupusa achter elkaar door. Terwijl ik normaal al na twee zinnen naar adem hap. Behalve dat jagen heb ik conditioneel niet zoveel gedaan op ’t schip (mijn taak was het bijhouden van het journaal). Het moet dus wel de frisse lucht geweest zijn! Reden temeer om me na deze heerlijke uitwaaiweek weer vol in te gaan zetten voor schonere lucht (en dus minder auto’s) in Utrecht!